Analyse Geschilleninstantie Alternatieve Therapeuten
Analyse van de GAT betreffende dit dossier:
– Een cliënt kan zich onjuist bejegend voelen door de manier waarop deze wordt benaderd door de therapeut.
– Dit gevoel kan ertoe leiden dat cliënt genoeg reden ziet om een klacht in te dienen over de behandeling.
– Als algemene fatsoensnormen uit het oog worden verloren kan dit schadelijk zijn voor de therapeut/cliënt relatie.
– Persoonlijke overtuigingen van een therapeut kunnen in strijd zijn met wettelijke en beroepsmatige richtlijnen.
Algemeen
Betreffende: ‘Klager’ – ‘Beklaagde’
Dossiernummer: GD0027-2024
Datum uitspraak: 9 december 2024
Het verloop van de procedure en de zitting
Nadat ‘klaagster’, een klacht heeft ingediend tegen ‘beklaagde’, is aan ‘klaagster’ de mogelijkheid geboden om de zaak eerst voor te leggen aan de klachtenfunctionaris. ‘Klager’ heeft er echter voor gekozen om de zaak direct voor te leggen aan de tuchtcommissie.
Het dossier bestaat uit de volgende stukken:
– Klachtenformulier van ‘klager’
– Verweer van ‘beklaagde’
– Reactie van ‘klager’ op verweer van ‘beklaagde’
– Reactie Beklaagde op de laatste reactie van ‘klager’
De commissie stelt vast dat aan de formele vereisten is voldaan, zodat zij de zaak in behandeling kan nemen. De uitspraak is tot stand gekomen na een schriftelijk onderzoek, waarbij partijen over en weer hebben kunnen reageren en een daarop volgende mondelinge behandeling. ‘Beklaagde’ heeft voorafgaand aan de zitting per e-mail kenbaar gemaakt niet van plan te zijn ter zitting te verschijnen en is na daartoe wel behoorlijk te zijn uitgenodigd ook inderdaad niet verschenen.
Klacht
De klacht is als volgt samen te vatten:
‘Klager’ heeft een klacht ingediend omdat ‘klager’ zich onheus bejegend heeft gevoeld door de ‘beklaagde’ nadat ‘klager’ – op uitnodiging van ‘beklaagde’ – feedback heeft gegeven op de behandeling. Daarbij is verwezen naar enige schriftelijke mededelingen van ‘beklaagde’. ‘Klager’ heeft aangegeven dat ‘klager’ een epileptische aanval heeft gehad na de eerste behandeling en dat ‘klager’ vermoed dat er verband is tussen de behandeling en de aanval. In het verlengde daarvan geeft ‘klager’ aan dat onvoldoende onderzoek is gedaan naar de medische situatie van ‘klager’. Er is door ‘beklaagde’ voorafgaand aan de behandeling geen behandelingsplan opgesteld, enkel een dieetplan. ‘Klager’ heeft ook geklaagd over de kosten voor de fles Pro Emsan. In de ogen van ‘klager’ zou die fles gratis zijn aangeboden, maar achteraf blijkt dat ‘klager’ daarvoor moest betalen. ‘Beklaagde’ wilde ook niet direct een factuur verstrekken toen daar om gevraagd werd en bood aan ‘klager’ korting als ‘klager’ contant zou betalen zonder factuur. ‘Klager’ heeft aangegeven dat ‘klager’ wenst dat de therapeut diens excuses aanbiedt voor diens wijze van communicatie/’beklaagdes’ woorden na de behandeling en ‘klager’ wil graag ‘klagers’ geld voor de behandeling voor de behandeling en de fles Pro Emsan terug ontvangen. Tijdens de mondelinge behandeling is nog – aanvullend – het volgende door de ‘klager’ naar voren gebracht: Als ‘beklaagde’ fatsoenlijk had gereageerd als reactie op de klacht van ‘klager’, dan was er waarschijnlijk geen klacht ingediend. ‘Klager’ heeft met name deze klacht bij de geschillencommissie voortgezet vanwege de harde woorden van de ‘beklaagde’. ‘Klager’ vindt dat (leeftijds-)discriminerende bewoordingen zijn gebruikt en dat ‘klager’ ook op andere manieren meermaals onheus is bejegend door ‘beklaagde’. ‘Klager’ licht verder toe dat ‘klager’ van derden heeft gehoord wat de kosten van de behandeling van ‘beklaagde’zouden zijn; niet van ‘beklaagde’ zelf. ‘Klager’ kan zich ook niet meer herinneren of ‘klager’ via de website een afspraak heeft gemaakt met ‘beklaagde’. Zij meenden te herinneren dat dit via de telefoon/app is gegaan.
Verweer therapeut
De therapeut heeft schriftelijk verweer gevoerd, welke als volgt kan worden samengevat: Voor de behandeling en de kosten daarvan verwijst de therapeut naar ‘beklaagdes’ website; daar is alle informatie te vinden. ‘Klager’ wist dus waar ‘klager’ aan begon. ‘Klager’ is akkoord gegaan met de algemene voorwaarden en in ‘beklaagdes’ algemene voorwaarden is een uitsluiting van de aansprakelijkheid opgenomen. ‘Beklaagde’ ziet geen verband tussen de epileptische aanval en de behandeling. ‘Klager’ zou al jarenlang niet goed voor zichzelf zorgen, dat kan ‘beklaagde’ niet met één behandeling oplossen. De behandeling is niet succesvol geweest, de dikke darm van ‘klager’ zou geblokkeerd zijn waardoor er tijdens de behandeling slechts anderhalve liter water gevuld en geleegd was in plaats van de gebruikelijke 4 tot 6 liter. Hierom had ‘beklaagde’ een kuur aangeraden om de darm leeg te krijgen. Vooraf is ook aangegeven dat er meerdere behandelingen nodig zouden zijn. ‘Beklaagde’ vermoedt dat ‘klager’ vaker slechte reviews plaatst met als doel geld terug te krijgen, met name bij niet-Nederlandse ondernemers. ‘Beklaagde’ zegt dat ‘beklaagde’ zorgvuldig is omgegaan met ‘klager’ en dat het niet gebruikelijk, noch noodzakelijk, is om het medisch dossier op te vragen van patiënten. ‘Beklaagde’ heeft geen enkele contra-indicatie geconstateerd en is er zeker van dat ‘beklaagdes’ behandelingen geen heftige bijwerkingen veroorzaken. ‘Klager’ moet zelf de ‘beklaagde’ op de hoogte stellen van ernstige bijwerken zodat ‘beklaagde’ aan ‘klager’ tips kon geven. Bij ernstige bijwerkingen moet je de huisarts inschakelen. Dat heeft ‘klager’ niet gedaan en daarom twijfelt ‘beklaagde’ over de echtheid van die bijwerkingen.
‘Beklaagde’ voert als verweer verder ondermeer aan:
“Tijdens het afrekenen kon ‘klager’ diens bankpasje niet vinden. ‘Klagers partner’ zei ook dat ‘klagers partner’ geen bankpasje bij zich had, maar na enige tijd zoeken hebben ze het wel gevonden. En met veel moeite en tegenzin heeft ‘klagers partner’ afgerekend, dit was duidelijk in ‘klagers partners’ gezicht te lezen. Ik merkte dat ‘klagers partner’ in alles voor ‘klager’ bepaalde en wat ‘klagers partner’ betreft was deze behandeling niet nodig geweest, maar omdat ‘klager’ het wilde ervaren, was ‘klagers partner’ ermee akkoord gegaan. Toen zij hun pasje niet konden vinden, zei ik dat ze ook contant konden betalen. Of mensen contant betalen of per pin, als zij om een factuur vragen, zullen ze deze krijgen, dat is echter nooit een probleem. Ik ben alleen niet meer gewend dat er naar een factuur wordt gevraagd, omdat mijn behandelingen niet vergoed worden door de zorgverzekeraars, hier heb ik zelf bewust voor gekozen. Maar ‘klagers partner’ moest per se wel een factuur hebben. Ik zag aan ‘klagers partners’ gezicht dat ‘klagers partner’ de factuur nodig had voor iets anders. De volgende dag heeft ‘klager’ mij een onvriendelijke e-mail gestuurd om aan te geven dat ik niet juist heb gehandeld waardoor ‘klager’ een aanval heeft gehad, en dat de behandeling te duur was. [NB: de commissie begrijpt dat hiermee wordt gedoeld op de e-mail waarmee ‘klager’ heeft gereageerd op het verzoek feed back te geven]. Ik heb daar streng op gereageerd omdat de toon uit ‘klagers’ mail zeer onbeleefd en brutaal overkwam, dit had ik van een 70-jarige persoon niet verwacht. Ik heb tot nu toe werkelijk nog nooit zo’n reactie van iemand ontvangen na de behandeling. Zulke mensen komen gelukkig niet bij mij en mijn collega’s op de kliniek. Mensen die bij ons komen, hebben al een bepaalde bewustzijn en kennis over onze behandelingen. Ze staan hiervoor open en waarderen wat wij voor ze doen. Zo’n e-mail was echter niet nodig geweest, ‘klager’ kon mij gewoon bellen als ‘klager’ ontevreden was over de behandeling. Over de prijs klagen sloeg nergens op omdat ‘klager’ al van tevoren wist wat de prijs van een colonhydrotherapie was. Ik hanteer dezelfde prijzen als mijn collega’s in de rest van het land. Als iemand mij op deze manier aanspreekt dan krijgt die dezelfde reactie terug. De tijd dat wij de jongere generatie verplicht oudere mensen met respect moesten behandelen ondanks hun nare gedrag, is al lang voorbij. Respect moet verdiend worden. Ik heb dit stel de dag daarvoor met respect en vriendelijkheid behandeld en had zo’n reactie niet terugverwacht.”
Ook heeft ‘beklaagde’ aangegeven dat ‘beklaagde’ zich gechanteerd voelt en geen reden ziet om geld terug te betalen. ‘Klager’ zou ‘klagers’ excuses moeten aanbieden en ‘beklaagde’ wenst schadevergoeding voor de tijd die ‘beklaagde’ aan de zaak heeft besteed en wil de kosten van ‘beklaagdes’ advocaat verhalen op ‘klager’ en ‘klagers partner’, die ook bij de zaak betrokken is geweest. ‘Beklaagde’ is opgeroepen om te verschijnen voor de zitting, maar heeft zich hiervoor afgemeld.
De feiten
Bij e-mail d.d. 4 juni 2024 heeft de praktijk van ‘beklaagde’ per e-mail gevraagd om feed back te geven na een behandeling op de daaraan voorafgaande dag. Daarop heeft ‘klager’ op 4 juni 2024, 18:48 uur per e-mail gereageerd en gemeld:
“Vanmorgen heb ik na een hele tijd een epileptische aanval gehad. Ik durf de Pro Emsan niet meer te slikken. Ik ga absoluut niet meer verder met de behandeling. Ik vind dat er onzorgvuldig met mijn gezondheid is omgegaan. Daarnaast vond ik het ook heel veel geld voor een behandeling”.
Hierop reageerde ‘beklaagde’ nog dezelfde dag op 4 juni 2024, 19:23 antwoorde ‘beklaagde’ ondermeer als volgt:
”Ik vind het jammer dat je nare bijwerkingen hebt gehad na de behandeling… Jij doet alsof ik je gedwongen heb een darmspoeling te nemen en dat ik niet zorgvuldig ben omgegaan met je gezondheid, is een valse beschuldiging. Hier ben ik zeker niet van gediend. Dat jij 70 jaar jezelf hebt verwaarloosd en nooit om je gezondheid hebt gegeven, kun je niet verwachten dat op je 70ste met een darmspoeling al je klachten zouden over gaan en of geen bijwerkingen zou ervaren. Verder zijn de prijzen die wij op de kliniek hanteren voor onze doelgroep makkelijk te betalen, dat jij dat te duur vindt, ligt echt aan jou. Dan hoor je niet tot onze doelgroep. Ik ben ook blij dat je niet verder wilt gaan, want ik richt me liever op mensen die een bepaald bewustzijn hebben ontwikkeld en echt geholpen willen worden en dankbaar zijn…”
Ook geeft ‘beklaagde’ in een e-mail aan de commissie d.d. 19-8-2024 aan:
”lk wil ook graag toelichten dat ik dit stel via mijn anderen patiënt heb leren kennen en inmiddels heb ik van meerdere mensen in hun omgeving vernomen dat zij vaker van dit soort streken uithalen, zodat ze hun geld terug kunnen krijgen. Ze doen dit ook altijd bij niet Nederlandse ondernemers. Ze nemen eerst een dienst af en gaan daarna de ondernemer bedreigen door b.v. een slechte review te plaatsen op google of bedreigen met melding bij de belastingdienst. Het is hen tot nu toe ook gelukt om een paar keer hun geld terug te krijgen, omdat de meeste ondernemers geen tijd hebben voor dit soort gedoe. Maar bij mij zijn ze aan het verkeerde adres. Ik voelde gelijk dat er iets niet klopte toen ze bij mij zaten en ik zag de blik van haar man hoe hij naar mij keek, het was niet vriendelijk. Daarom ben ik ondertussen mijn eigen research gaan doen bij mensen die dit stel wel kennen.”
Het toetsingskader
Beklaagde is als therapeut lid van GAT en daarmee dan ook gebonden aan de GAT Beroepscode. ‘Beklaagde’ meldt dit ook op ‘beklaagdes’ website. Als therapeut is ‘beklaagde’ ook een zorgaanbieder in de zin van art. 1. Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz). ‘Beklaagde’ is derhalve gehouden de regels na te leven die deze beroepscode en de Wkkgz heeft gesteld. De bepalingen uit deze regelingen waaraan getoetst is in het kader van deze beslissing luidden als volgt:
Artikel 2 Wkkgz
Lid 1: De zorgaanbieder biedt goede zorg aan.
Lid 2: Onder goede zorg wordt verstaan zorg van goede kwaliteit en van goed niveau:
a. die in ieder geval veilig, doeltreffend, doelmatig en cliëntgericht is, tijdig wordt verleend, en is afgestemd op de reële behoefte van de cliënt;
b. waarbij zorgaanbieders en zorgverleners handelen in overeenstemming met de op hen rustende verantwoordelijkheid, voortvloeiende uit de professionele standaard en de kwaliteitsstandaarden; en
c. waarbij de rechten van de cliënt zorgvuldig in acht worden genomen en de cliënt ook overigens met respect wordt behandeld.
Lid 3: In afwijking van het eerste lid verleent een alternatieve-zorgaanbieder slechts zorg die buiten noodzaak niet leidt tot schade of een aanmerkelijke kans op schade voor de gezondheid van de cliënt, waarbij de rechten van de cliënt zorgvuldig in acht worden genomen en de cliënt ook overigens met respect wordt behandeld.
GAT-beroepscode
Art. 3 sub a: De therapeut dient bij al zijn/haar handelen en nalaten de zorg van een goed therapeut in acht te nemen. Zij zullen handelen zoals van een goed therapeut mag worden verwacht en met inachtneming van de inhoud en van de geest van deze beroepscode….
sub c: De cliënt/therapeutrelatie is een professionele relatie, waarin het welzijn van de cliënt en respect voor de cliënt de eerste zorg van de therapeut zal zijn,…
Art 4 sub f.De therapeut heeft geheimhoudingsplicht van alles wat hem/haar uit hoofde van zijn/haar functie bekend wordt. Deze geheimhoudingsplicht duurt ook voort na beëindiging van de therapie…
Sub h. De therapeut dient de grenzen van zijn/haar deskundigheid steeds in acht nemen…
Art. 5 sub a: Er dient een schriftelijke behandelovereenkomst te worden opgesteld en ondertekend met de cliënt, waarin duidelijk wordt vermeld wie de partijen zijn, welke behandeling zij overeenkomen, wat de kosten en betaaltermijnen zijn en welke afspraken er worden gemaakt over afzegging van afspraken door cliënt of therapeut….
Voor zover gehandeld wordt in strijd met de GAT-beroepscode vloeit daar uit voort dat is gehandeld in strijd met de professionele standaard en de kwaliteitsstandaarden die gelden voor ‘beklaagde’ en dat dan tevens in strijd is gehandeld met art. 3, lid 2 sub b. Wkkgz.
Het oordeel
De geschillencommissie beslist als volgt – per klachtonderdeel – op de klachten van ‘klager’ en op het handelen van ‘beklaagde’ zoals dat uit het dossier kenbaar is geworden.
Bejegeningsklacht
De geschillencommissie heeft kennisgenomen van de wijze waarop ‘beklaagde’ met ‘klager’ heeft gecommuniceerd en de woorden die ‘beklaagde’ heeft geuit. Ten aanzien van de klacht over de bejegening van ‘klager’ zijn voor het oordeel van de commissie met name de volgende mededeling van ‘beklaagde’ aan ‘klager’ van belang:
”…Dat jij 70 jaar jezelf hebt verwaarloosd en nooit om je gezondheid hebt gegeven, kun je niet verwachten dat op je 70ste met een darmspoeling al je klachten zouden over gaan en of geen bijwerkingen zou ervaren. Verder zijn de prijzen die wij op de kliniek hanteren voor onze doelgroep makkelijk te betalen, dat jij dat te duur vindt, ligt echt aan jou. Dan hoor je niet tot onze doelgroep. Ik ben ook blij dat je niet verder wilt gaan, want ik richt me liever op mensen die een bepaald bewustzijn hebben ontwikkeld…”
en:
”…Als iemand mij op deze manier aanspreekt dan krijgt zij dezelfde reactie terug. De tijd dat wij de jongere generatie verplicht oudere mensen met respect moesten behandelen ondanks hun nare gedrag, is al lang voorbij. Respect moet verdiend worden.”
Anders dan ‘beklaagde’ aanneemt is ‘beklaagde’ als zorgaanbieder altijd gehouden de cliënt met respect en zorgvuldig te behandelen. Dat hoeft niet te worden verdiend, maar maakt deel uit van de professionaliteit die van iedere zorgaanbieder wordt geëist. Dit volgt zowel uit art. 2 Wkkgz als uit Art. 3 sub a en c GAT-beroepscode en dus eveneens uit art. 3, lid 2 sub b. Wkkgz. De geschillencommissie stelt vast dat ‘beklaagde’, voor wat betreft ‘beklaagdes’ communicatie, in strijd heeft gehandeld met deze artikelen. Deze klacht acht de commissie derhalve: gegrond.
Geheimhouding
In ‘beklaagdes’ e-mail d.d. 19-8-2024 geeft ‘beklaagde’ aan dat ‘beklaagde’ met derden over ‘klager’ heeft gesproken. Uit ‘beklaagdes’ mededelingen volgt dat ‘beklaagde’ de identiteit van ‘beklaagdes’ cliënt heeft gedeeld met derden en inhoudelijke zaken over ‘klager heeft gedeeld met derden, zonder dat zulks ter uitvoering van de behandeling van ‘klager’ vereist was. Dit is in strijd met artikel 4 van de Beroepscode en specifiek sub f, maar ook artikel 5 sub e van de Beroepscode. De therapeut heeft geheimhoudingsplicht van alles wat ‘beklaagde’, uit hoofde van ‘beklaagdes’ functie, bekend wordt, ook na beëindiging van de therapie. In het verlengde daarvan verwijst de commissie ook naar artikel 3 sub c van de Beroepscode, waarbij staat dat cliënt-therapeut relatie een professionele relatie is waarin het welzijn van cliënt en het respect voor de cliënt de eerste zorg van de therapeut zal zijn. De geschillencommissie stelt ook vast dat ‘beklaagde’ met ‘beklaagdes’ woorden en wijze van communicatie in strijd met dit artikel heeft gehandeld. Ook deze communicatie is derhalve voldoende grond om de klacht over communicatie van ‘beklaagde’ gegrond te verklaren.
Kosten behandeling
Ten aanzien van de kosten van de behandeling heeft ‘klager’ aangegeven dat ‘klager’ niet door ‘beklaagde’ op de hoogte is gesteld van de kosten. Dat is mede het gevolg van het feit dat er geen behandelovereenkomst is opgesteld en ondertekend. Op basis van artikel 5 sub a van de Beroepscode, dient een schriftelijke behandelovereenkomst te worden opgesteld en ondertekend met de cliënt, waarin duidelijk wordt vermeld wie de partijen zijn, welke behandeling ze zijn overeengekomen en wat de kosten en betaaltermijnen zijn en welke afspraken er worden gemaakt. Het staat voor de commissie vast dat er geen behandelovereenkomst is opgesteld en ondertekend met ‘klager’ en dat ‘beklaagde’ dus heeft gehandeld in strijd met dit artikel. Hetgeen heeft geleid tot onduidelijkheid over de kosten, maar ook over de inhoud van de behandeling etc. Over dit laatste verderop in de uitspraak meer. De geschillencommissie stelt vast dat het onduidelijk is op welke wijze de overeenkomst tot stand is gekomen. Er is door ‘beklaagde’ geen bewijs overgelegd dat de overeenkomst via de website tot stand is gekomen. Ook uit antwoorden van ‘klager’ ter zitting heeft de commissie dit niet kunnen opmaken. Er is dan ook geen bewijs dat de algemene voorwaarden van ‘beklaagde’ zijn overhandigd en van toepassing verklaard. Derhalve kan de Commissie daar niet van uitgaan. Het verweer van ‘beklaagde’ dat op grond van deze algemene voorwaarden aansprakelijkheid wordt uitgesloten, wordt met verwijzing hiernaar dan ook gepasseerd. Of met succes op zo’n aansprakelijkheidsbeperking een beroep zou kunnen worden gedaan wordt dan ook in het midden gelaten. ‘Klager’ geeft aan door een vriend geïnformeerd te zijn over de kosten van de procedure. ‘Klager’ was hier dan ook op voorhand over op de hoogte. De behandeling is uitgevoerd. De Geschillencommissie ziet dan ook geen reden om te beslissen tot teruggave van deze kosten.
Wel merkt de commissie het volgende op:
Op de website van ‘beklaagde’ staat vermeld dat de behandeling die ‘klager’ heeft ondergaan € 145,- kost. Op de factuur die ‘klager’ heeft overlegd, is echter een bedrag van € 155,- in rekening gebracht voor de behandeling. Er is dus €10,- te veel in rekening gebracht. Conclusie: ‘Beklaagde’ moet het te veel in rekening gebrachte bedrag van € 10,- aan ‘klager’ terugbetalen.
Kosten Pro Emsan
‘Klager’ stelt dat er geen overeenkomst is gesloten ten aanzien van de fles Pro Emsan. De therapeut heeft verwezen naar de afspraak die gemaakt zou zijn via de website. De Geschillencommissie heeft al geoordeeld dat niet vaststaat dat er via de website een overeenkomst tot stand is gekomen, noch dat de algemene voorwaarde van toepassing zijn verklaard. Ook is niet gebleken dat er op andere wijze een overeenkomst tot stand is gekomen met betrekking tot de fles Pro Emsan.
De fles is aan ‘klager’ overhandigd met de woorden: “Ik geef je nog een fles mee” of woorden van een gelijke strekking. Dit is in ieder geval niet gemotiveerd betwist door ‘beklaagde’ zodat de Commissie hiervan kan uitgaan. ‘Klager’ heeft zowel in de schriftelijke stukken als ter zitting aangegeven dat ‘klager’ er hierdoor vanuit is gegaan dat de fles onderdeel is van de kosten voor de therapie, en niet dat ‘klager’ hier aanvullend nog voor diende te betalen. Dat er sprake is geweest van een aanbod in de zin van art. 6:217 Burgerlijke Wetboek dat vervolgens is aanvaard, met de strekking dat ‘klager’ duidelijk was dat ‘klager’ een (extra) prijs voor de fles zou moeten betalen volgt daar niet uit. Zulks is de commissie ook anderszins niet gebleken. Derhalve dient de commissie er van uit te gaan dat een dergelijke separate overeenkomst tot aankoop van een dergelijke fles door ‘klager’ niet tot stand gekomen. Aan ‘klager’ is dan ook onterecht een bedrag van € 43,- voor de fles Pro Emsan in rekening gebracht. Conclusie: ‘Beklaagde’ moet het bedrag van € 43,- aan ‘klager’ terugbetalen.
Factuur
Met betrekking tot de klacht over de factuur stelt de geschillencommissie vast dat op grond van de wet geen verplichting bestaat om facturen op te maken, tenzij ‘klager’ daarom verzocht. ‘Klager’ heeft om een factuur verzocht en ‘beklaagde’ heeft die ook verstrekt. Dat er een korting is aangeboden wanneer er zonder factuur en contant zou worden betaald staat vast nu dit niet is betwist door ‘beklaagde’. De geschillencommissie verbindt daar in het kader van dezer procedure echter geen gevolgen aan nu zij geen fiscale instelling is. Wel acht de Geschillencommissie de opmerkingen die ‘beklaagde’ hierover jegens ‘klager’ heeft gemaakt ongepast en in strijd met de Beroepscode.
Bijwerkingen behandeling
‘Klager’ heeft geklaagd over de epileptische aanval die ‘klager’ heeft gehad na de behandeling, terwijl ‘klager’ daarvoor al medicijnen slikt en al lange tijd geen epileptische aanval meer heeft gehad. De geschillencommissie heeft – binnen de mogelijkheden die zij daarvoor heeft – onderzoek gedaan naar een mogelijk verband tussen epileptische aanvallen en de behandeling die ‘klager’ heeft ondergaan. De geschillencommissie ziet geen aanleiding om een verband aan te nemen tussen de behandeling en de epileptische aanval. Dit blijkt niet uit de in het dossier aanwezige informatie en het blijkt ook niet uit eenvoudig toegankelijke openbare bronnen. ‘Beklaagde’ heeft ook geen in art. 7 GAT-beroepscode benoemde ‘red flags’ genegeerd. Daarmee heeft ‘beklaagde’ aan ‘beklaagdes’ verplichtingen in dit kader voldaan. Wel heeft de geschillencommissie kennis genomen van de opmerkingen die ‘beklaagde’ in dat kader heeft gemaakt jegens ‘klager’. ‘Beklaagde’ heeft namelijk gesteld dat er geen verband is en dat als feit gepresenteerd. Daarmee heeft ‘beklaagde’ uitgespraken gedaan die buiten ‘beklaagdes’ deskundigheid liggen. Op grond van artikel 4 van de Beroepscode, specifiek sub h, dient de therapeut de grenzen van diens deskundigheid in acht te nemen. ‘Beklaagde’ heeft gehandeld in strijd met dit artikel. ‘Beklaagde’ had daarover geen uitspraken mogen doen en ‘klager’ door moeten verwijzen naar de huisarts en/of behandelaar en niet enig verband zo stellig mogen uitsluiten. Door deze verplichting niet na te leven heeft ‘klager’ het risico gelopen dat de gezondheid van ‘klager’ onvoldoende werd beschermd. Dat mag ‘beklaagde’ zich aantrekken.
Samenvatting
Samenvattend beslist de commissie dat ‘beklaagde’ in deze kwestie op meerdere fronten heeft gehandeld in strijd met de GAT Beroepscode en de Wkkgz, waar ‘beklaagde’ aan is gebonden. De overtredingen zijn naar mening van de geschillencommissie vrij ernstig. ‘Beklaagde’ heeft verder geen enkele blijk gegeven van zelfinzicht en/of spijt. ‘Beklaagde’ blijft er in volharden dat ‘beklaagde’ op de juiste manier heeft gehandeld. In ‘beklaagdes’ verdediging gaat ‘beklaagde’ daarbij volledig voorbij aan de Beroepscode en het volgens de Wkkgz verschuldigde respect, maar ook aan algemene fatsoensnormen.
De beslissing
De geschillencommissie heeft dan ook geen andere keuze dan aan de therapeut als gevolg hiervan een berisping op te leggen. De door de ‘klager’ gevraagde excuses kan de geschillencommissie niet toewijzen nu zij de therapeut daartoe niet kan dwingen. Wel kent de geschillencommissie een bedrag toe aan schadevergoeding van € 53,-, bestaande uit een bedrag van € 10,- welke te veel aan behandelkosten in rekening is gebracht en € 43,- voor de ten onrechte in rekening gebrachte kosten voor de fles Pro Emsan.
Kosten
Het door ‘klager’ betaalde klachtengeld wordt conform artikel 8 lid 2 van het GAT-Geschillenreglement aan ‘klager’ geretourneerd.
Aldus beslist te Eindhoven, op: 9 december 2024
Door:
De heer Mr. M.C.J. de Schepper (commissie voorzitter)
Mevr. Mr. S.M.E. van Dijsseldonk (commissie lid)
Mevr. M. Van der Klooster (vakspecialist)
Bijgestaan door mevr. Mr. F.H.G. Scheepers (ambtelijk secretaris namens GAT).
Deze uitspraak betreft een bindend advies. Hoger beroep tegen de uitspraak behoort niet tot de mogelijkheden. Klager en/of de beklaagde kan er wel voor kiezen deze uitspraak aan de civiele rechter voor te leggen.