Selecteer een pagina

Stichting Geschillencommissie KPZ
B I N D E N D A D V I E S
Geschillencommissie KPZ

Geschil 23.09
In het geschil tussen:
[verzoeker],
en zijn gemachtigden,
[gemachtigde 1] en [gemachtigde 2], advocaat

en

[zorgaanbieder] gevestigd te [plaats],
vertegenwoordigd door [verweerder 1] en [verweerder 2], samen ‘verweerders’
en [gemachtigde], advocaat.

1. Bevoegdheid
1.1 Partijen zijn overeengekomen geschillen naar aanleiding van de Wet kwaliteit, klachten en
geschillen zorg (Wkkgz) te laten beslechten door de Geschillencommissie Klachtenportaal
Zorg (hierna: Geschillencommissie) bij bindend advies.
1.2 De zittingscommissie (hierna: de commissie) die voor het onderhavige geschil is ingesteld op
basis van artikel 4 lid 3 van het Geschillenreglement Geschillencommissie KPZ (hierna:
Geschillenreglement) bestaat uit:
– mevrouw mr. drs. N.J.E.G. Cremers (voorzitter);
– mevrouw B.H. Tichelaar MSc, (lid);
– mevrouw mr. H.M. den Herder (lid).
1.3 Mevrouw ir. S.C. van Bronkhorst is aangesteld als ambtelijk secretaris van de commissie.

2. Het procesverloop
2.1 Op 29 november 2023 heeft gemachtigde 1 namens verzoeker het ‘Formulier indienen
geschil’ aan de commissie toegezonden, waarna het geschil in behandeling is genomen.
2.2 Gemachtigde 2 van verzoeker heeft op 3 april 2024 aanvullende stukken op het reeds
ingediende geschilformulier toegezonden aan de Geschillencommissie. Gemachtigde van
verweerders heeft op 19 juli 2024 een verweerschrift ingediend. Partijen hebben nadere
stukken ingebracht.

2.3 Voor de behandeling van het geschil heeft de commissie een hoorzitting bepaald op
13 september 2024. Naast de commissie en de ambtelijk secretaris waren bij deze zitting
aanwezig: verzoeker, verweerders en hun gemachtigden. Tevens was van de zijde van
verzoeker aanwezig [naam], zijn huidig persoonlijk begeleidster. Van de zijde van
verweerders was tevens aanwezig [naam], zorgcoördinator en naast verweerders betrokken
bij de zorg aan verzoeker.

3. Samenvatting feiten en achtergronden
3.1 Verzoeker [geboortedatum] is gediagnosticeerd met een verstandelijke beperking, ASS en
ADHD.
3.2 Op grond van een op 8 november 2011 door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ)
afgegeven indicatiebesluit heeft verzoeker een indicatie voor het zorgzwaartepakket VG06.
Dit omvat verblijf, begeleiding inclusief dagbesteding, persoonlijke verzorging en behandeling
op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz). De Wlz-gerelateerde zorg wordt gefinancierd
door middel van een Persoonsgebonden Budget (PGB).
3.3 Het CIZ-besluit meldt onder meer: ‘Uw verstandelijke beperkingen zijn de belangrijkste reden
dat u zorg nodig heeft. Daarom staat in het indicatiebesluit dat de ‘grondslag’ voor de zorg
een ‘verstandelijke handicap’ is’. ‘U krijgt deze zorg omdat u een gestructureerde en
vertrouwde woonomgeving nodig heeft met intensieve begeleiding, verzorging en
gedragsregulering. U kunt bijna niet zonder hulp van anderen. Daarom moet er voortdurend
iemand in uw buurt zijn die u kan begeleiden of helpen. Ook heeft u vaak gedragsproblemen
waardoor u veel toezicht en sturing nodig heeft van anderen. Daarom krijgt u een indicatie
voor ‘Verblijf’.’
3.4 Vanaf 27 augustus 2022 woont verzoeker in een chalet gelegen op het terrein van
[zorgaanbieder] in [plaats]. De persoonlijke ondersteuning en begeleiding die verzoeker
ontvangt zijn steeds betaald uit het PGB. In de periode daarvoor woont verzoeker zelfstandig
in [plaats]. Verzoeker ontvangt dan al dagbesteding via [zorgaanbieder]; verweerder 1 is zijn
persoonlijk begeleidster.
3.5 [Zorgaanbieder] is een kleinschalige zorgorganisatie, gespecialiseerd in onder meer
individuele begeleiding en groepsbegeleiding die wordt geboden in de vorm van
dagbesteding aan verschillende doelgroepen, zoals mensen met autisme, ADD – ADHD, een
angststoornis, laag IQ – EQ, gedragsproblemen of een combinatie daarvan.
3.6 In de loop van 2023 begint verzoeker zich in toenemende mate te storen aan zijn
woonomgeving. Hij is van mening dat zijn chalet veel gebreken vertoont en hij ervaart
regelmatig geluidshinder van met een bal spelende kinderen in de naast zijn chalet gelegen
voetbalkooi. De bal komt dan regelmatig op het dak van zijn chalet terecht. Daarnaast is hij
niet tevreden met de geboden begeleiding. In september 2023 ontstaat daardoor een
vertrouwensbreuk tussen enerzijds verzoeker en zijn moeder en anderzijds [zorgaanbieder].
In de periode daarna is er geen begeleiding meer aan verzoeker verleend, omdat, aldus
verweerders, verzoeker geen begeleiding meer wilde en niet openstond voor communicatie
daarover. Verweerders hebben daarop op 20 oktober 2023 de zorgovereenkomst en -onder
verwijzing naar de algemene voorwaarden- op 21 november 2023 de huurovereenkomst
beëindigd.
3.7 Als reden voor de opzegging van de beide overeenkomsten wordt door verweerders in eerste
instantie de strijdigheid van de locatie met het bestemmingsplan van de gemeente genoemd.
Later onderbouwen verweerders de opzegging door aan te geven dat verzoeker vanaf
oktober 2023 continu weigerde zorg af te nemen terwijl verweerders wel steeds de zorg
hebben aangeboden, ook nadat verzoeker niet reageerde.
3.8 In december 2023 hebben verweerders woon- en dagbestedingslocatie [naam] in [plaats], als
nieuwe zorgorganisatie aangedragen. Deze is door verzoeker (impliciet) afgewezen omdat de
locatie ver weg was en hij zou wonen in een groep met jongvolwassenen, waardoor hij van
mening was dat deze zorgorganisatie niet passend voor hem was.
3.9 Gemachtigde 1 heeft op 11 december 2023 een melding gemaakt bij de Inspectie
Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) van het beëindigen van de zorgovereenkomst van verzoeker
door verweerders. Naar aanleiding van de onderbouwing van de gebeurtenissen die
[zorgaanbieder] aanlevert, geeft de IGJ bij schrijven d.d. 26 maart 2024 aan de melding niet
verder te onderzoeken. De IGJ merkt op voldoende vertrouwen te hebben dat de
zorgaanbieder investeert in de cliëntveiligheid en de kwaliteit van de zorgverlening.

Zorgovereenkomst, Overeenkomst Wonen en Zorg, persoonlijk begeleidingsplan en
rapportageoverzicht, Algemene Voorwaarden
3.10 Partijen hebben op 26 januari 2023 een Zorgovereenkomst zorginstelling gesloten voor
onbepaalde tijd, ingaande op 1 januari 2023. De overeenkomst is digitaal ondertekend door
gemachtigde 1 van verzoeker, en [zorgaanbieder]. Daarin is vastgelegd dat verzoeker 37 uur
en 42 minuten per week zorg ontvangt, verdeeld over 5 (werk)dagen. De zorg bestaat uit
begeleiding groep en individueel.
Bij Zorgbeschrijving staat aangegeven: ‘De cliënt woont op het land van de zorgaanbieder. Zij
zorgen voor structuur, duidelijkheid, dagplanning. Zij helpen bij zijn huishouden. Zij gaan mee
naar alle afspraken buitenshuis.’ Met betrekking tot de opzegtermijn: ‘De budgethouder en
de zorginstelling mogen de overeenkomst tussentijds opzeggen. Als de budgethouder en de
zorginstelling hierover geen afspraken maken, geldt een opzegtermijn van een maand.’

De zorgovereenkomst is op 20 oktober 2023 door verweerders per 1 december 2023
opgezegd. Verweerders stellen zich op het standpunt dat de zorg feitelijk per 10 oktober
2023 is beëindigd en verzoeker de financiering vanuit het PGB in december 2023 met
terugwerkende kracht per 9 oktober 2023 heeft stopgezet.
3.11 De Overeenkomst Wonen en Zorg wordt door verzoeker en zijn vertegenwoordiger op 3
augustus 2022 ondertekend.
Deze overeenkomst wordt door verweerders per mail op 21 november 2023 beëindigd. Met
daarbij het verzoek aan cliënt het chalet uiterlijk 21 december 2023 opleverklaar te hebben.
Verzoeker wordt gevraagd binnen 7 dagen schriftelijk akkoord te gaan. Indien verzoeker niet
binnen 7 dagen schriftelijk reageert, is [zorgaanbieder] genoodzaakt een
ontruimingsprocedure in gang te zetten, zo wordt opgemerkt. Als reden voor de opzegging
wordt gerefereerd aan een besluit van de gemeente dat [zorgaanbieder] in overtreding is
met de regels van de gemeente c.q. het bestemmingsplan. Later wordt de beëindiging van de
huurovereenkomst formeel bevestigd en wordt als reden genoemd de weigering van
verzoeker om zorg af te nemen.
3.12 In artikel 8 van de Overeenkomst Wonen & Zorg (d.d. 7 augustus 2022) wordt bepaald dat de
algemene voorwaarden onderdeel van voornoemde overeenkomst zijn. Artikel 8 bepaalt
‘Vanaf het moment dat de zorgaanbieder en de cliënt afspraken hebben gemaakt over
zorgdienstverlening door de zorgaanbieder, zullen de algemene voorwaarden voor zorg
zonder verblijf van [zorgaanbieder] d.d. augustus 2022 van kracht zijn op deze overeenkomst,
met dien verstande dat artikel 33 en 34 van de algemene voorwaarden niet van toepassing
zijn op klachten die gerelateerd zijn aan het gebruik van de zorgwoning. De cliënt verklaart
door ondertekening van deze overeenkomst dat hij/zij een eigen exemplaar van deze
huisregels en andere informatie reglement heeft ontvangen.’
3.13 In de algemene voorwaarden (versie augustus 2022) behorend bij de Overeenkomst Wonen
& Zorg is onder meer in de artikelen 34, 36 en 37 het volgende bepaald:
“34 Welke andere afspraken zijn van belang wat betreft zorg met verblijf?
Op grond van de huurovereenkomst zullen wij aan u de woonruimte in het complex ter
beschikking stellen. Deze woonruimte wordt in het navolgende aangeduid als “zorgwoning”.
U heeft de volgende verplichtingen als u bij ons verblijft:
• De cliënt is verplicht, wanneer hij in de zorgwoning verblijft, zorg af te nemen van
[zorgaanbieder].
• De zorgwoning is uitsluitend bestemd om te worden gebruikt voor bewoning door de
cliënt in combinatie met zorgdienstverlening door de zorgaanbieder conform de
zorgbehoefte van de cliënt en dient gedurende de duur van deze overeenkomst
daadwerkelijk als zodanig te worden gebruikt.
• U bent in het bezit van een wettelijk erkend en geldig legitimatiebewijs voor de
aanvang en gedurende de looptijd van de zorg.
• U stelt ons in staat en biedt alle noodzakelijke medewerking om de zorgverlening te
leveren zoals overeengekomen in het (digitaal) zorgplan.
• U meldt ons zo snel mogelijk als u schade constateert die mogelijk door uzelf of door
ons is veroorzaakt.
• U onthoudt zich van gedrag dat schadelijk is voor onze instelling, de gezondheid of
het welzijn van andere cliënten, onze medewerkers en vrijwilligers.
• U mag zonder onze toestemming geen beeldopnamen maken van andere cliënten,
medewerkers en vrijwilligers. Als u voor privégebruik beeld-/geluidsopnamen wil
maken, dan meldt u dit van tevoren. U mag niet zonder onze toestemming beeld
/geluidsopnamen openbaar maken.
• U meldt ons zo snel mogelijk wanneer u gaat verhuizen.
Alle overige bepalingen staan opgenomen in de huurovereenkomst en/of de huisregels.
36. Eenzijdig recht op ontbinding [zorgaanbieder]
1. [Zorgaanbieder] heeft het recht de huurovereenkomst met de klant te ontbinden,
indien de klant zijn verplichtingen uit de zorgovereenkomst en/of de
huurovereenkomst niet volledig of niet tijdig nakomt, dan wel indien [zorgaanbieder]
kennis heeft genomen van omstandigheden die hem goede grond geven om te vrezen
dat de klant zijn verplichtingen niet behoorlijk zal kunnen nakomen.
2. Voorbeelden hiervan zijn:
a. Het niet betalen van de zorgovereenkomst.
b. Het niet betalen van het in de huurovereenkomst overeengekomen
maandbedragen.
c. Het niet afnemen van de ingekochte zorg.
d. Als [zorgaanbieder] de zorg die u nodig heeft niet (meer) kan of mag
verlenen.
e. Als de klant en/of uw naasten van de klant de verplichtingen uit de zorg-
en/of de huurovereenkomst niet nakomt (nakomen) of de klant en/of de
naasten van de klant zich zodanig gedraagt (gedragen) dat voortzetting van
de overeenkomst niet van [zorgaanbieder] verwacht kan worden.
f.
Als er andere wichtige redenen zijn voor de opzegging, die [zorgaanbieder]
met de klant hebben besproken en/of genoteerd staan in de huisregels die
door de klant ondertekent zijn.
3. [Zorgaanbieder] heeft het recht de klant schriftelijk te verzoeken de
zorgovereenkomst op te zeggen. Bij het opzeggen van de zorgovereenkomst is de
klant verplicht een nieuwe woning te zoeken en de zorgwoning, zoals afgesproken in
het huurcontract en in de huisregels, na behoren achter te laten.
37. Beëindigen van de overeenkomst(en)
1. Bij het beëindigen van de zorgovereenkomst wordt automatisch ook de
huurovereenkomst opgezegd, gezien het huren van de woning in verbinding staat
met de zorgovereenkomst. Hierbij heeft de klant zich te houden aan het termijn dat
gesteld is om uit de zorgwoning te vertrekken en de afspraken over het achterlaten
van de zorgwoning (beide opgenomen in het huurcontract en de huisregels). Bij het
opzeggen van de huurovereenkomst wordt niet automatisch de zorgovereenkomst
opgezegd.
2. Beëindiging van de overeenkomsten vindt plaats door opzegging en dient te
geschieden:
• Per mail;
3. Zegt u de zorgovereenkomst niet op? Dan is [zorgaanbieder] verplicht de zorguren
voor u vrij te houden. Eveneens bent u verplicht de vrijgehouden zorguren te betalen,
ook als u deze niet afneemt. Het weigeren van de zorg of de weigering om te betalen
is voor [zorgaanbieder] een gegronde reden om de overeenkomsten te beëindigen.”

3.14 Op 1 maart 2023 is een Plan persoonlijke ondersteuning en begeleiding opgesteld, dat op 4
september 2023 is ondertekend door [zorgaanbieder], verzoeker en zijn gemachtigde. In het
plan zijn onder meer werkdoelen opgenomen voor de begeleiding van verzoeker en een
stappenplan om deze te behalen. Aan het plan is een door [zorgaanbieder] opgesteld verslag
toegevoegd, met een evaluatie van de voortgang op elk werkdoel, gedateerd oktober 2023.
Het verslag is niet ondertekend.

3.15  De advocaat van verweerders heeft ter illustratie van de ontvangen zorg door verzoeker het
zogenoemde Rapportage overzicht van verzoeker overlegd, over drie verschillende
driewekelijkse periodes in 2023. Uit de rapportages komt naar voren welke begeleiding en
dagbesteding verzoeker heeft gehad gedurende die periode.

Klachtenprocedure
3.16 Noch door verzoeker, noch door verweerders is informatie aangeleverd over de gevolgde
klachtenprocedure. In het geschilformulier wordt bij de vraag ‘waarom van u in redelijkheid
niet kan worden verlangd dat eerst een klacht wordt ingediend bij de zorgaanbieder (…)’
door verzoeker aangegeven: ‘Klagen helpt niet is nooit hun fout, fout ligt altijd bij de cliënt
(….).’
4. Het geschil
4.1 Naar aanleiding van de geschilomschrijving in de ingediende stukken onderscheidt de
commissie met instemming van partijen de volgende geschilonderdelen:
1. Geschilonderdeel 1: Onrechtmatig en onzorgvuldig opzeggen overeenkomst wonen en
zorg
2. Geschilonderdeel 2: Onzorgvuldige begeleiding: (a) onvoldoende frequente
begeleiding, (b) niet doelgericht begeleid naar zelfstandig wonen
3. Geschilonderdeel 3: verweerster heeft zich onvoldoende ingespannen voor
vervangende woonruimte
4.Geschilonderdeel 4: communicatie in relatie tot verzoeker

Daarnaast vordert verzoeker een schadevergoeding ter hoogte van in totaal € 25.000,- voor
de schade die hij als gevolg van het handelen en/of nalaten van de zorgaanbieder stelt te
hebben geleden. Verzoeker heeft afstand gedaan van het meerdere.

5. De beoordeling van de ontvankelijkheid van verzoeker in het geschil
Ontvankelijkheid
5.1 Voordat de commissie overgaat tot een inhoudelijke behandeling, beoordeelt de commissie
de ontvankelijkheid van verzoeker in zijn geschil.
5.2 Volgens artikel 9 lid 4 Geschillenreglement en artikel 21 Wkkgz dient een cliënt eerst een
klacht in te dienen bij een zorgaanbieder voordat hij een geschil bij de commissie kan
indienen. Tevens dient er een tijdig oordeel van zorgaanbieder te zijn over deze klacht. Indien
een cliënt het geschil vervolgens aan de commissie wil voorleggen, dient dat op grond van
artikel 12 lid 1 sub e Geschillenreglement te gebeuren binnen een jaar nadat het geschil
overeenkomstig artikel 9 lid 4 Geschillenreglement aanhangig kan worden gemaakt.
De commissie constateert dat voldaan is aan deze voorwaarden voor ontvankelijkheid.
5.3 Gemachtigde 1 heeft namens verzoeker de klacht ingediend bij de zorgaanbieder van
verzoeker, maar gaf aan dat dit niet tot het gewenste resultaat heeft geleid, waarna
gemachtigde 1 en gemachtigde 2 zich tot de geschillencommissie hebben gericht.
5.4 De commissie constateert dat partijen zich hebben laten vertegenwoordigen door een
advocaat. Deze hebben beide verweer gevoerd gedurende de geschillenprocedure.
5.5 De commissie verklaart verzoeker ontvankelijk in het geschil.

Beoordelingskader
5.6 In zijn algemeenheid toetst de commissie het handelen en/of nalaten van de zorgaanbieder
en zorgverleners aan artikel 2 Wkkgz:
“1.De zorgaanbieder biedt goede zorg aan.
2. Onder goede zorg wordt verstaan zorg van goede kwaliteit en van goed niveau:
a. die in ieder geval veilig, doeltreffend, doelmatig en cliëntgericht is, tijdig wordt
verleend, en is afgestemd op de reële behoefte van de cliënt,
b. waarbij zorgverleners handelen in overeenstemming met de op hen rustende
verantwoordelijkheid, voortvloeiende uit de professionele standaard, (…) en
c. waarbij de rechten van de cliënt zorgvuldig in acht worden genomen en de cliënt
ook overigens met respect wordt behandeld.”
(….)

6 Beoordeling van het geschil

Geschilonderdeel 1: Onrechtmatig en onzorgvuldig opzeggen overeenkomst wonen en zorg
6.1 Verzoeker stelt dat de opzegging van de Overeenkomst Wonen & Zorg (huurovereenkomst)
onrechtmatig, onzorgvuldig en ten onrechte heeft plaatsgevonden. De opzegtermijn wordt
niet in acht genomen, gedreigd is met een ontruimingsprocedure en er wordt geen andere
passende woonruimte aangeboden. De zorgwoning is, aldus verzoeker, in strijd met het
bestemmingsplan en kent voorts veel gebreken.
6.2 Verzoeker heeft aangegeven dat de zorgaanbieder wist dat er geen vergunning was zodat hij
daar kon wonen en dat hij nodeloos door de zorgaanbieder in de problemen is gebracht.
Verder meldt verzoeker dat de zorgaanbieder elektriciteit heeft afgesloten, omdat hij niet
instemde met de huuropzegging. Voorts betwist verzoeker dat hij de zorgovereenkomst d.d.
10 oktober 2023 feitelijk zou hebben beëindigd. Verzoeker verwijt verweerders dat zij
eenzijdig en zonder instemming van verzoeker op 20 oktober 2023 de zorgovereenkomst
hebben opgezegd. Gemachtigde 2 geeft aan dat de Sociale Verzekeringsbank (SVB) naar
aanleiding van een contact tussen gemachtigde 1 en de SVB heeft geadviseerd gezien de
omstandigheden akkoord te gaan met beëindiging. In vervolg daarop heeft verzoeker d.d. 8
januari 2024 het formulier ‘beëindiging zorgovereenkomst’ met als reden ‘ontslag op staande
voet’ naar de SVB gestuurd.
6.3 Verweerders hebben aangegeven dat er sinds oktober 2023 geen zorg meer is afgenomen,
nadat er in september 2023 een geschil is ontstaan dat is besproken – tijdens een evaluatie –
tussen verweerders en gemachtigde 1. De conclusie van die evaluatie was dat het voor
verzoeker beter zou zijn als hij elders zorg zou afnemen. Verweerders geven aan dat de zorg
steeds beschikbaar is gebleven voor verzoeker en zij ook pogingen zijn blijven ondernemen
om deze zorg te verlenen (onder meer via mail- en Whatsappverkeer). Voorts geven
verweerders aan dat de omstandigheid dat er geen zorg meer werd afgenomen per oktober
2023 maakt dat de huur niet meer kon voortduren.
De brief betreffende het bestemmingsplan dateert van 21 november 2023 en was ook voor
de zorgaanbieder een verrassing. In dit kader merkt verweerder op dat later het
bestemmingsplan toch in orde was. Met betrekking tot het afsluiten van water en
elektriciteit merkt de zorgaanbieder op dat de elektriciteit slechts één dag afgesloten is
geweest en het water nooit. De elektriciteit is afgesloten geweest omdat verzoeker aangaf
het terrein in brand te steken. Bovendien betaalde hij niet voor deze voorzieningen.
Zorgaanbieder geeft aan driemaal gewaarschuwd te hebben dat als gevolg daarvan de
stroom zou worden afgesloten.
6.4 De commissie stelt vast dat tussen partijen sprake is van een zogenoemde gemengde
overeenkomst, waarbij de huurovereenkomst onlosmakelijk met de zorgovereenkomst is
verbonden. Dit betekent dat de huurovereenkomst eindigt op het moment dat de
zorgovereenkomst eindigt. Tussen partijen is niet in geschil dat het verzorgingselement
overheerst, zodat de huurbeschermingsbepalingen niet van toepassing zijn. Dit is ook
vastgelegd in artikel 8 van de Overeenkomst Wonen & Zorg en in artikel 34 van de algemene
voorwaarden.
6.5 De commissie is van oordeel dat in een situatie als de onderhavige gesloten
zorgovereenkomst (en daarmee ook de huurovereenkomst) slechts kan worden opgezegd als
daarvoor gewichtige redenen bestaan. De commissie is het met zorgaanbieder eens dat in
deze zaak sprake is van gewichtige redenen, omdat verzoeker de zorg die zorgaanbieder
aanbiedt niet aanvaardt. Zorgaanbieder kan om deze reden niet de overeengekomen uren
begeleiding verlenen. De commissie neemt daarbij in overweging dat verzoeker zorg,
bestaande uit begeleiding groep en begeleiding individueel, in het vrijwillige kader ontvangt.
Onweersproken is dat sinds een incident in september 2023, verzoeker geen zorg meer heeft
aanvaard, ondanks dat verweerder via Whatsappverkeer, mails en langskomen, verzoeker
ertoe heeft bewogen wel van de aangeboden zorg gebruik te maken. Verzoeker heeft
weliswaar niet door middel van expliciete instemming kenbaar gemaakt dat hij geen zorg
meer wenst af te nemen, echter wel door zijn gedrag, namelijk het structureel geen gevolg
geven aan verzoeken respectievelijk vragen van verweerder zorg af te nemen.
6.6 Naar het oordeel van de commissie heeft de zorgaanbieder met betrekking tot de
opzegtermijn niet onrechtmatig gehandeld jegens verzoeker door deze d.d. 21 november
2023 te berichten dat de zorgwoning per 21 december 2023 ontruimd diende te zijn. Het
voorgaande laat onverlet dat de commissie van oordeel is dat grotere zorgvuldigheid
betracht had moeten worden om tot beëindiging van de huur- en zorgovereenkomst te
komen. Het afsluiten van elektriciteit, ook al was dit slechts kortdurend, acht de commissie
niet passend.
6.7 De commissie is het met zorgaanbieder eens dat in deze zaak sprake is van gewichtige
redenen, omdat verzoeker de zorg die zorgaanbieder aanbiedt niet aanvaardt (overweging
6.5). De commissie is echter wel van oordeel dat verweerders meer zorgvuldigheid in acht
hadden moeten nemen bij het beëindigen van de gemengde overeenkomst. Van
verweerders had in de gegeven omstandigheden verwacht mogen worden dat zij verzoeker
vroegtijdig en adequaat hadden geïnformeerd ten aanzien van de gevolgen van het niet
afnemen van begeleiding bij de zorgaanbieder in verband met de overeengekomen
gemengde overeenkomst. In de gegeven omstandigheden had van verweerders verwacht
mogen worden dat zij verzoeker meer tijd hadden gegund om alternatief verblijf te vinden.
Uit de beschikbare informatie blijkt dat verzoeker de aangedragen suggestie voor alternatief
verblijf en begeleiding heeft afgewezen.
Verweerders stellen dat hier sprake was van een reëel alternatief. Zij onderbouwen dit
echter dit niet met documenten. Voorts stellen verweerders te hebben ‘rondgebeld’. Ook dit
is niet met enig bewijs onderbouwd.
6.8 De commissie acht geschilonderdeel 1 ongegrond voor wat betreft de onrechtmatige
opzegging en gegrond met betrekking tot de wijze waarop de opzegging heeft
plaatsgevonden.

Geschilonderdeel 2: Onzorgvuldige begeleiding: (a) onvoldoende frequente begeleiding (b)
niet doelgerichte begeleiding naar zelfstandig wonen
6.9 Verzoeker stelt -zonder dit verder te onderbouwen- dat hij veel minder individuele
begeleiding krijgt dan de hem toegekende 13,75 uur per week. Verweerders tonen
bovendien niet aan dat zij wel daadwerkelijk de overeengekomen uren begeleiding leveren.
Bovendien stelt verzoeker dat er geen sprake is van een doelgerichte begeleiding. De
behoefte aan zelfstandigheid van verzoeker neemt toe. Verzoeker acht dit een evident
aandachtspunt, maar constateert dat verweerders nalaten gerichte begeleiding in dat kader
te bieden.
6.10 Verweerders stellen dat uit het zorgplan af te leiden is, dat zij doelgericht werken en het
aantal geïndiceerde uren begeleiding hebben geleverd. Voorts hebben verweerders vanaf
het moment dat verzoeker in zorg kwam tot het moment dat hij zorg weigerde de
begeleiding geleverd en is daarover tevens dagelijks gerapporteerd.
6.11 Naar het oordeel van de commissie blijkt uit de overlegde stukken genoegzaam dat
verweerders met verzoeker een adequaat zorgplan zijn overeengekomen. Uit de overlegde
rapportages blijkt dat hier invulling aan is gegeven. Voorts is onbetwist dat verweerders ook
bij herhaling pogingen hebben ondernomen om verzoeker te bewegen begeleiding te
ontvangen. De commissie neemt daarbij in overweging dat verzoeker zorg, bestaande uit
begeleiding en ondersteuning, in het vrijwillig kader ontvangt en evenmin een mentor,
bewindvoerder of curator had ten tijde van de klacht. Dit betekent dat de mogelijkheden van
de zorgaanbieder om verzoeker tot het aanvaarden van zorg te bewegen, beperkt zijn en dat
zorgaanbieder afhankelijk is van de medewerking van verzoeker om de zorg te kunnen
verlenen. Uit de rapportages maakt de commissie op dat verzoeker aanvankelijk steeds zorg
heeft gekregen, maar vanaf een bepaald moment in oktober 2023 deze stelselmatig heeft
geweigerd.
6.12 De commissie acht geschilonderdeel 2 aldus ongegrond.

Geschilonderdeel 3: verweerder heeft zich onvoldoende ingespannen voor vervangende
woonruimte
6.13 Verzoeker stelt dat verweerders zich onvoldoende hebben ingespannen om te zoeken naar
andere vervangende woonruimte voor verzoeker of te voorzien in nadere begeleiding.
Verzoeker is van mening dat dit in de gegeven omstandigheden onderdeel is van de
zorgplicht van verweerders. Verzoeker stelt dat verweerders enkel een andere woning
aanbieden op een zodanige locatie (ver weg en in een groep met jongvolwassenen) dat
verweerders vooraf weten dat de woning niet geschikt is voor verzoeker en dat hij deze niet
zal accepteren.
6.14 Verweerders stellen dat nu verzoeker er zelf voor heeft gekozen geen begeleiding meer af te
nemen, niet van verweerders verlangd kan worden om alternatieve woonruimte voor hem te
zoeken. Voorts stellen verweerders in december 2023 een andere zorginstelling te hebben
aangedragen, die ook bereid was om verzoeker in zorg te nemen. Betreffende zorgaanbieder
is bekend met de specifieke zorgvraag van verzoeker. Verzoeker heeft niets met de suggestie
gedaan, zonder te laten weten waarom. Tijdens de hoorzitting licht verweerder toe ook ‘nog
rondgebeld te hebben’ om te zoeken naar alternatieven.
6.15 De commissie acht geschilonderdeel 3 ongegrond voor wat betreft het zich onvoldoende
inspannen voor vervangende woonruimte (zie ook 6.5). De commissie maakt hierbij echter
wel de kanttekening dat de wijze waarop de opzegging heeft plaatsgevonden in de gegeven
omstandigheden niet zorgvuldig is geweest.
6.16 De commissie acht geschilonderdeel 3 aldus ongegrond.

Geschilonderdeel 4: communicatie in relatie tot verzoeker
6.17 Verzoeker verwijt de zorgaanbieder dat deze uitsluitend communiceert via mail en
Whatsappverkeer.
6.18 Verweerders stellen tijdens de hoorzitting dat inderdaad communicatie via mail en
Whatsappverkeer plaatsvindt, maar dat de zorgaanbieder ook veel direct contact heeft met
verzoeker over zijn begeleiding en de (evaluatie van de) zorgdoelen. Dit wordt door
verzoeker niet weersproken.
6.19 De commissie is van oordeel dat niet bewezen is dat de communicatie onvoldoende of
inadequaat heeft plaatsgevonden. Verzoeker heeft evenmin stukken ingebracht die zijn
verwijt onderbouwen.
6.20 De commissie acht geschilonderdeel 4 aldus ongegrond

7 Verzoek tot schadevergoeding
7.1 Geschilonderdeel 1 is ongegrond verklaard met betrekking tot het onrechtmatig opzeggen
van de overeenkomst wonen en zorg en gegrond voor wat betreft de wijze waarop de
opzegging heeft plaatsgevonden. De geschilonderdelen 2, 3 en 4 zijn ongegrond verklaard.
Gezien het voorgaande ontbreekt een grondslag voor schadevergoeding. Het verzoek tot
schadevergoeding komt reeds om die reden niet voor toewijzing in aanmerking.

8 Leerpunten voor de zorgaanbieder
8.1 Leerpunt 1 (vergewisplicht zorgaanbieder)
De commissie adviseert de zorgaanbieder om zich er tijdig en adequaat van te vergewissen
dat hij in de zorgbehoefte van een cliënt kan voldoen, alvorens een zorgovereenkomst wordt
gesloten.
8.2 Leerpunt 2 (proactief informeren)
De commissie adviseert de zorgaanbieder dat deze de cliënt adequaat en tijdig informeert
wat de gevolgen zijn van het niet afnemen van zorg bij een gemengde overeenkomst.
8.3 Leerpunt 3 (m.b.t. het zorgplan/begeleidingsplan)
De commissie adviseert de zorgaanbieder een concreet zorgplan/begeleidingsplan tijdig en in
gezamenlijkheid op te stellen, op basis van de beschikbare kennis en feiten, en te bespreken
met cliënt en voor zover gewenst diens mantelzorger of ondersteuner en (bij voorkeur) te
laten ondertekenen door betrokken partijen. Dit is uiteraard ook van toepassing op de
evaluatie en het bijstellen van het zorgplan/begeleidingsplan. Op deze manier wordt
onduidelijkheid ten aanzien van de overeengekomen zorg voorkomen en kwaliteit van zorg
nagestreefd.
8.4 Leerpunt 4 (t.a.v. klachtenafhandeling)
In het kader van een deugdelijke klachtenafhandeling dient de zorgaanbieder te borgen dat
de cliënt of diens vertegenwoordiger bij een uiting van onvrede zich voldoende gehoord
voelt om zo invulling te geven aan de Wkkgz en tevens te leren van ongewenste
gebeurtenissen.

9. De beslissing
9.1 De commissie stelt bij bindend advies vast dat:
– geschilonderdeel 1 ongegrond is voor wat betreft de onrechtmatige opzegging en
gegrond met betrekking tot de wijze waarop de opzegging heeft plaatsgevonden;
– geschilonderdelen 2, 3 en 4 ongegrond zijn; en
– het verzoek tot schadevergoeding niet voor toewijzing in aanmerking komt.

25 oktober 2024

Mevrouw mr. drs. N.J.E.G. Cremers
namens de Geschillencommissie KPZ

Vaardigheden

Gepubliceerd op

november 9, 2024